Gezin Cohen-Frenkel
Het echtpaar Cohen-Frenkel biedt zich aan om een twintigjarig ‘meisje’ als pleegkind op te nemen. Marianna Roza Simons (1916-1942) is op dat moment opgenomen in Paedagogium Achisomog, de jeugdafdeling van de Joods-psychiatrisch instelling Het Apeldoornsche Bosch.
Mogelijk hebben zij gereageerd op een algemene oproep of zijn zij voorgedragen. De geschiktheid van het echtpaar wordt door de betreffende voogdijvereniging in een vergadering besproken. De directeur van de kinderafdeling, pedagoog en onderdirecteur Philip Fuldauer, vindt het echtpaar wat jong voor het ‘meisje’ in kwestie. Jacques Lobstein (1883-1945), geneesheer-directeur van Het Apeldoornsche Bosch, ziet meer potentie: het jonge echtpaar heeft enige ervaring in de omgaan met patiënten. Daarnaast is het een voordeel dat het echtpaar dichtbij de werkplek van het ‘meisje’ woont. Daardoor hoeft er geen andere werkplek voor haar gevonden te worden. Philip Fuldauer gaat samen met de secretaresse van de vereniging op huisbezoek bij Salomon en Irene. Na het einde van het gesprek zijn zij zeer enthousiast over de geschiktheid van het echtpaar. Marianna Roza zal per 1 juli in het kader van ‘gezinsverpleging’ bij hen komen wonen. Aan het echtpaar wordt kenbaar gemaakt dat zij toezicht moeten houden op hoe de pupil haar zakgeld besteed. Het echtpaar ontvangt fl. 40 per maand voor de zorg, maar het moet wel zelf de kosten opbrengen die aan het wekelijkse rituele bad verbonden zijn.
