Contact
contact
Locatie en route
route
zoek
Zoek in de site

verhalen

Clara Carolina Philips

Clara Carolina Philips (Hengelo, 1866) wordt in januari 1940 met spoed opgenomen in de Joods-psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch. Ze is dan 73 jaar. Uit de anamnese wordt duidelijk dat ze lijdt aan vasculaire dementie en dat het een eerste opname betreft. De eerste symptomen zouden zich een jaar eerder geopenbaard hebben.

Uit de gegevens van haar kinderjaren komt naar voren dat ze alleen de lagere school heeft doorlopen en dat de ‘resultaten van het onderwijs’ worden gekwalificeerd als ‘behoorlijk’. In de dagrapporten van de politie komt het volgende beeld over de opname naar voren: een zeventienjarig meisje dat in betrekking is bij Jakob Wolf, waar Clara Carolina bij inwoont, vertelt haar moeder dat Clara Carolina afwijkend gedrag vertoont en dat ze om die reden niet meer naar het adres durft. De moeder van het meisje gaat in gesprek met Clara Carolina. De manier waarop Clara Carolina gereageerd zou hebben wordt door de politie als volgt omschreven: ‘die hierop zo raar deed, aanval van krankzinnigheid, dat ze de politie ging waarschuwen, omreden [dat] ze bang was, dat er anders wat met de menschen gebeuren zou’. Psychiater Briët wordt ingeschakeld en hij besluit tot een spoedopname in Het Apeldoornsche Bosch. Een toevoeging maakt duidelijk dat Clara Carolina, ondanks haar leeftijd en ziektebeeld, nog steeds verantwoordelijk was voor het huishouden. Op onbekende datum wordt ze uit de instelling ontslagen.

U leest hier het hele verhaal

terug naar overzicht

Draai je telefoon
voor de beste beleving