Luchtalarm
Gezocht: 3000 vrijwilligers. De krant in september 1939 laat weten dat er slechts 1100 plekken zijn gevuld. De Luchtbeschermingsdienst van Apeldoorn bereidt zich voor op mogelijke bombardementen. De oorlog in Polen is inmiddels een feit.
Ook Het Apeldoornsche Bosch houdt rekening met het moment dat het luchtalarm zijn gevreesde geluid voor het eerst zal laten horen. Zandzakken liggen voor de ramen, er zijn brandwachten aangesteld en er zijn vluchtroutes aangewezen en er is natuurlijk geoefend. Het meest in het oog springend zijn, denk ik, de gasontsmettingsposten en de koffer die op elke afdeling een plek heeft gekregen. De koffer is gevuld met injecties om bij een luchtalarm onrustige patiënten te kunnen sederen. Eén van de coördinatoren van het hele project is Bension L. Hes (1891, Amsterdam), werkzaam als administrateur van de inrichting. Mocht het luchtalarm afgaan, dan moet iedereen zijn of haar rol vervullen zoals deze voorbereid is. De vraag is of al die geïnvesteerde uren aan training, lezingen en informatievoorziening hun uitwerking zal hebben. Het is een hele andere situatie dan in deze huidige tijd, waarbij een BHV-trainingen binnen een zorginstelling niet meer gaat over het ontsmetten bij een gasaanval of het sederen van onrustige patiënten. Zal het gemiddelde personeelslid in 1939 rekening hebben gehouden met een inval in Nederland? Na de inval door nazi-Duitsland blijft Het Apeldoornsche Bosch lange tijd min of meer een veilige plek. De alarmbellen gaan pas echt af in januari 1943 als zo’n 100 Joodse mannen van de Ordedienst onder leiding van de nazi’s op het terrein komen. Doel: het afsluiten van de inrichting en zo de eerste stap zetten naar de daadwerkelijk ontruiming. Een geluk bij een ongeluk: het nazi-regime heeft een zeldzame organisatorische fout gemaakt. De Duitse soldaten hebben de ontruiming voor morgen ‘in hun agenda staan’ en zijn te ver weg om alsnog te komen. De directie geeft groen licht aan het personeel en de (betere) patiënten om het terrein te ontvluchten. Iedereen staat op scherp.
Tekst: Roeland Oudejans-Albers
Foto: Sander Nagel