Een emotionele zoektocht
Ik had nu meer vragen dan antwoorden. De enige persoon die antwoord op mijn vragen zou kunnen geven was Rudy, een kleinzoon van mijn overgrootvader. Hij had in 1940 als veertienjarige jongen waarschijnlijk nog afscheid genomen van zijn grootvader.
Rudy heeft mijn vragen over zijn grootvader toen beantwoord door mij onder meer een mooi statieportret van de ‘Leefsma-clan’ te sturen uit 1897, dat de gevaarlijke overtocht en vele verhuizingen op wonderbaarlijke wijze had overleefd. Over het lot van zijn grootvader zweeg hij echter waaruit ik concludeerde dat hij waarschijnlijk net zo weinig wist als ik.
Toen ik een archivaris van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork de foto’s stuurde en haar vertelde dat Heiman Leefsma op 15 april 1943 zou zijn weggevoerd naar Duitsland met onbekende bestemming, bleek hij, vreemd genoeg, helemaal niet in hun database te staan. Dit zou volgens haar kunnen betekenen dat hij in Apeldoorn was overleden. Ik volgde haar advies en nam contact op met het Nederlandse Rode Kruis en ontving toen een heel informatief antwoord terug.
Hij liet mij weten dat er geen gegevens van mijn overgrootvader voorkwamen in de Joodsche Raad-cartotheek, de Westerbork-registratie en ook niet in het bevolkingsregister van de gemeente Westerbork, en dat hij op geen enkele deportatielijst stond. Ook kwamen zijn gegevens niet voor op formulieren van de kleine transporten tussen Westerbork en het Academisch Ziekenhuis Groningen en het Apeldoornsche Bosch. Hij vond echter wel een aanwijzing in het politiecartotheek Apeldoorn waaruit bleek, dat “H.J. Leefsma op 20-1-1943 werd aangezegd naar het Apeldoornsche Bosch te komen maar dat hij niet is gegaan, op grond van medische verklaring dat hij ziek was en niet mocht worden afgevoerd. Verder blijkt dat hij door de Apeldoornse politie nooit is opgehaald of weggevoerd”. Hieruit concludeerde hij, dat mijn overgrootvader misschien was ondergedoken en dat hij gezien zijn leeftijd waarschijnlijk nog voor de bevrijding was overleden. Hij raadde mij aan contact op te nemen met het gemeentearchief in Apeldoorn voor informatie uit de politiecartotheek.
Het antwoord van CODA Archief in Apeldoorn leverde op dat moment echter geen resultaten op.
Dit zou het einde van mijn zoektocht zijn geweest, als ik niet heel toevallig dit jaar na de dood van Rudy in Las Vegas een stapel brieven kreeg die hij in 1944 en 1945 aan zijn ouders in New York had geschreven. Hij was toen als achttienjarig lid van de Prinses Irene Brigade in Engeland en Nederland gestationeerd.