Daniël Leezer
In het voorgaande deel heeft u gelezen hoe de Rotterdamse onderwijzer Dirk Kroon twee rechercheurs aan de deur krijgt. De dienders blijken precies te weten op welke manier Kroon betrokken is bij het in de onderduik gaan van Daniël Leezer.
In dat deel las u ook hoe dit gesprek zich ontvouwde en dat Leezer op een eerder moment al door de onderwijzer naar Kootwijkerbroek was overgebracht; vanuit daar heeft Leezer een plek in Apeldoorn gevonden. Dit tweede deel gaat verder in de woonkamer van Kroon.
Kroon wordt in een strafdossier uit het CABR-archief als volgt geciteerd: ‘Maar waarom komt u naar mij toe, als u alles al weet? Het antwoord dat op mijn vraag kwam luidde: Wij zijn door onze chef gestuurd, voor een onderhoud met u. Als u het nummer geeft, wordt dit opgevat als een vrijwillige bekentenis en wordt u vrijgesteld van straf. Daar stond ik. Het was mij duidelijk dat beide rechercheurs alles wisten. Als ze toch reeds het adres hadden, dan wisten ze in Apeldoorn ook wel waar Savelkoel woonde. Ik heb toen een huisnummer opgegeven. Na nogmaals bedreigd te zijn, niemand te waarschuwen of mij met iemand in verbinding te stellen daar ik vanaf dat oogenblik geschaduwd zou worden, vertrokken beide rechercheurs, van wien ik nadien nooit meer iets heb gehoord of gezien heb.’
Kroon wist dat Leezer in Apeldoorn ondergedoken zat: ‘Ik hoorde dat op zekeren dag van een persoon, genaamd Peter Thomas Savelkoel (Apeldoorn, 1900) uit Apeldoorn, die zich aan mijn woning te Rotterdam vervoegde en mij de groeten overgebracht van Leezer. Deze Savelkoel haalde zoo nu en dan goederen voor Leezer uit Rotterdam bij buren. Van hem hoorde ik dat Leezer bij hem was ondergedoken. Welke tijd dat is geweest weet ik niet meer, maar ik vermoed in het voorjaar van 1943.’
Het is niet helemaal duidelijk hoe de politie op het spoor van het gezin Leezer is gekomen. Het is mogelijk dat Savelkoel, die geregeld vanuit Apeldoorn naar Rotterdam reisde, in de gaten is gaan lopen -misschien getipt door een Rotterdammer of Apeldoorner. Het is ook denkbaar dat Savelkoel vanaf enig moment geschaduwd is. Agent Oosterdijk van de Apeldoornse politie heeft na de oorlog een mogelijk ander scenario, namelijk dat de naam Kroon genoemd is tijdens een verhoor door de Rotterdamse politie, wat mogelijk uitsluit dat er sprake is geweest van een (anonieme) tip die op vrijwillige basis is gegeven. Uit een verklaring van een Apeldoornse agent kan de conclusie getrokken worden dat de politie in Apeldoorn ingelicht wordt nadat het gesprek met Kroon heeft plaatsgevonden. De informatie lijkt om die reden niet zijn oorsprong in Apeldoorn te hebben.
In de nacht van zaterdag op zondag in het Paasweekend van 1943 valt de Apeldoornse politie de woning van Savelkoel aan de Zaagmolenweg binnen. Savelkoel getuigt: ‘Op een avond in april 1943 kwamen de politiemenschen Pelk en Oosterdijk in onze woning. Pelk zeide dat zij Joden zochten. Hij noemde de namen van Max Arno, Benno en Daan [Daniël] Leezer.’ Dit maakt wederom duidelijk dat ze gericht op zoek zijn en dat de personalia bekend zijn. In het huis worden vier Joden gevonden, twee mannen en twee vrouwen maar het blijkt al gauw dat het niet om de gezochte Leezers gaat.
Mevrouw Jacoba J.W. Savelkoel-Wensveen (Utrecht, 1907) getuigt: Deze personen waren wel bij ons geweest, doch waren in verband met andere omstandigheden juist een dag of 14 van tevoren naar een ander adres gebracht. Wij hielden vol dat wij niets van hun af wisten.’ Meneer Savelkoel: ‘Op een avond in april 1943 kwamen de politiemenschen Pelk en Oosterdijk in onze woning. Pelk zeide dat zij Joden zochten. Hij noemde de namen van Max, Benno en Daan Leezer. Ik meen dat hij het ook over Regensburg had, doch weet ik dit niet zeker. Savelkoel vertelt dat de Leezers reeds ‘een dag of 14 geleden waren vertrokken’. Naar ik gehoord heb zijn de Joden naar Westerbork getransporteerd.’
Een paar dagen na het bezoek van de rechercheurs reist Kroon naar Apeldoorn en bezoekt de familie Savelkoel. Het blijkt dat de heer Savelkoel is gearresteerd ‘terzake huisvesting verstrekken aan Joden’. Bij de familie Savelkoel hoort Kroon ook dat Leezer en zijn zoon Max Arno enkele weken voor de razzia naar een ander adres zijn overgeplaatst, maar dat zij kort na Pasen alsnog opgepakt zijn. ‘Tijdens het onderhoud dat ik met de vader en broer van Savelkoel had, vertelden ze mij dat de politie een heele lijst met namen van Joden bij zich had toen ze bij Savelkoel huiszoeking kwam doen en dat ze die daar hadden voorgelezen, waarbij ook de namen van de beide zonen van Leezer, genaamd Benno en Max Leezer, waren.’
Vader en zoon Leezer zaten verscholen op de Trekweg 70. Tijdens de arrestatie is gebleken dat zij ƒ 532,50 (gulden) in hun bezit hadden, omgerekend zo’n € 4200. Daniël en Max Aron worden na twee dagen hechtenis overgebracht naar Kamp Westerbork.
Kroon vraagt zich in zijn getuigenis hardop af of ook Savelkoel bezweken is onder de druk die de politie op hem uitgeoefende. Hij is met kerst, acht maanden na de razzia, bij Savelkoel op bezoek. Kroon vindt het opvallend dat Savelkoel een week ingesloten heeft gezeten en dat er twee dagen na de inval aan de Zaagmolenweg een razzia aan de Trekweg heeft plaatsgevonden. ‘Het heeft mij nadien altijd bevreemd, dat, terwijl Savelkoel in de cel zat, in dienzelfden week ook de oude Leezer met een zoon is gearresteerd.’
Savelkoel zou volgens politiechef Meijer in vrijheid zijn gesteld omdat hij het aanbod heeft geaccepteerd om andere Joden te verraden. Meijer verklaart: ‘Verder kan ik mij echter niets van deze zaak herinneren. Met name herinner ik mij niet dat ik, als voorwaarde voor de vrijlating van Savelkoel, de mededelingen van de verblijfplaats van andere Joden heb geëist.’
Daniël en Max Aron Leezer worden op 29 april 1943 in Kamp Westerbork geregistreerd en ondergebracht in barak 67, een van de drie strafbarakken. Op 4 mei 1943 worden zij naar de trein begeleid. In de wagons zitten 1.187 Joden. De trein vertrekt naar vernietigingskamp Sobibor. Daniël wordt direct bij aankomst vergast. Max Aron wordt hoogstwaarschijnlijk geselecteerd voor dwangarbeid in het kamp. Op de registratiekaart van de Joodse Raad staat dat na de oorlog een van de overlevenden van Sobibor heeft verklaard dat Max Aron is doodgeschoten. Dat zal verwijzen naar de opstand die in het kamp is voorbereid en uitgevoerd. De sterfdatum van Max Aron is bij wet vastgesteld op 31 oktober 1943, maar hij zal feitelijk op 14 oktober 1943, of kort daarna, zijn omgekomen. De oudste zoon van Daniël Leezer, Benno, komt na de arrestatie van zijn vader en broer nog enkele keren bij Kroon thuis, maar wordt op een dag op een onbekende plaats en datum ook gearresteerd.
Roeland Oudejans-Albers